
Identiteit van een veelkleurig gewaad
Jozef had een jas. Die beschermde hem niet tegen de omstandigheden in zijn leven, maar zegt ons wel veel over wie Jozef was. Het zegt ons ook heel veel over wie wij zijn in de ogen van onze Vader.
Psalm 139 is misschien wel een van de meest geciteerde Bijbelteksten op een geboortekaartje. Terecht, omdat het ongelooflijk bijzonder is dat God zo’n kindje in de moeder heeft gevormd. Maar als je de psalm goed tot je door laat dringen spreekt David over een misschien nog wel diepere boodschap: God weet alles én is overal aanwezig. De vraag is: is dat een bedreiging of een bevrijding? In de afgelopen jaren is het voor mij een absolute bevrijding geworden!
Diverse keren heb ik over deze psalm gesproken. Als ik vroeg van wie alle gedachten van afgelopen week op het scherm geprojecteerd mogen worden, kwam er weinig respons. Logisch. Onze goede dingen delen we graag, maar een negatieve gedachte over je buren, een onrein verlangen naar een vrouw of jaloezie over de gave van een gemeentelid delen we liever niet. Het liefst houden we sommigen dingen voor onszelf. Geheim. Niemand hoeft het te weten. Maar leven we wel in het diepe besef dat we ons nooit kunnen verstoppen voor een God die alles weet én alles ziet?
God weet alles
David begint deze psalm met diepe woorden: Heere, u doorgrondt en kent mij. Dat wil zeggen dat Hij ons helemaal doorziet en doortast. Hij herkent en erkent alles van ons. In die zin dat er niks voor Hem verborgen is. Alle haren op je hoofd zijn geteld, iedere molecuul in jouw lichaam is gekend door God. De Schepper van hemel en aarde, de bedenker van miljarden sterren, van het zonlicht dat 300.000 km per seconde gaat, van een aardbol die ruim 8 miljard mensen telt, Die God ként jou! Hij doorziet jou alsof er een röntgenfoto van je is gemaakt.
Hij weet waar je zit en wanneer je opstaat. Hij begrijpt al vanaf het begin van je bestaan (en zelfs ver daarvoor) jouw gedachten. Terwijl jezelf misschien niet eens begrijpt wat er allemaal in je omgaat. Hij onderzoekt jouw weggaan, je vertrekken naar werk, school of welke bestemming dan ook. Hij weet het als je gaat liggen op je bed. Hij is met al jouw wegen vertrouwd. Hij is intens betrokken op alles wat je doet. Zelfs de dingen die jij stráks pas gaat uitspreken, weet Hij al.
Alsof David tot een conclusie komt, zegt hij: ‘zie Heere, u weet alles.’
Hebreeën 4:13 zegt het zo: En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem, maar alles ligt naakt en ontbloot voor de ogen van Hem aan Wie wij rekenschap hebben af te leggen.
Er is geen ding in je leven onbekend voor God. Alles weet Hij van je: de diepe geheimen in je hart, je vreugde, je verdriet. Alles wat je doet in het openbaar én als je alleen thuis bent. De dingen die je denkt én die je doet. Maar… is het voor jou een bevrijding of een bedreiging?
Voor David was het een bevrijding, een bemoediging. Bij wijze van een conclusie zegt Hij in Psalm 139:6 Dit kennen – het is mij te wonderlijk, te hoog, ik kan er niet bij.
Van bedreiging naar bevrijding
Of het voor jou bedreigend of bevrijdend is, heeft alles te maken met je beeld van God en het handelen daarnaar. Ik wil je graag meenemen in drie principes die hier alles mee te maken hebben. Drie aspecten waar je je leven naast kunnen leggen, zodat je kunt komen tot de conclusie van David. Tot de aanbidding van David: dit kennen – het is mij te wonderlijk.
Een eerste principe is dit: een God die (niet) gebonden is aan tijd, plaats of gebeurtenis. Ik neem je kort mee naar de geschiedenis van 1 Kon. 20. Het Syrische leger gaat de strijd aan met Israël. Als ze tegen elkaar strijden in de bergen, wint Israël. De reactie van Syrië? “Dat komt, omdat hun God een God is van de bergen.” Vers 28 zegt het zo: “Omdat de Syriërs hebben gezegd: De HEERE is een God van de bergen en Hij is niet een God van de dalen, daarom zal Ik heel deze grote troepenmacht in uw hand geven, opdat u weet dat Ik de HEERE ben.”
Wat is het punt? Syrië dacht: die Israëlische God is gebonden aan een plaats. Hij kan alleen winnen omdat Hij de God van de bergen is. Maar God zelf laat bewijst het tegendeel: Hij is ook de God van de dalen. Hij is de God van overal.
Als wij dualistisch denken over Gods aanwezigheid of tegenwoordigheid, heeft dat gevolgen voor ons leven. We kunnen stille tijd geestelijker vinden dan het maaien van het gras. Je kan God verwachten in de samenkomst op zondag of tijdens een conferentie, maar denken dat Hij ver weg is als je maandag op je werk of studie komt. Voor mij was dat vaak ook zo. En soms betrap ik mezelf er nog op. Ten diepste denk ik dan dat het voorbereiden van een boodschap, het schrijven als een blog als dit of het lezen in mijn Bijbel beter en geestelijker is dan spelen met mijn kinderen.
Het kan bevrijdend zijn als je ontdekt dat God niet aan tijd of plaats gebonden is. Sterker nog: dat de activiteit die je doet in de kern niet geestelijker is dan een andere. Natuurlijk zit er verschil tussen God beter leren kennen door je Bijbel te bestuderen of direct in contact met Hem te zijn in gebed en bijvoorbeeld voetballen met je zoontje. Maar we moeten niet denken dat God wél op die ene plek is en niet op die andere.
Een andere principe wat hier nauw op aansluit is dit: leven met het idee dat God het toch niet ziet. Leven alsof Hij niet overal is en niet alles tegelijk ziet. In Ezechiël 8 en 9 is dit aan de hand. De oudsten van Israël denken dat God het land heeft verlaten en leven er op los. Ze verontreinigen de tempel, laten zich in met allerlei afgoden en leven hun eigen leven. Waarom? Ez. 8:12 zegt het zo: “Hebt u gezien, mensenkind, wat de oudsten van het huis van Israël in de duisternis doen, ieder in de kamer waar zijn afbeelding zich bevindt? Want zij zeggen: De HEERE ziet ons niet, de HEERE heeft het land verlaten.”
Ze leven in duisternis, met idee: in het duister ziet God ons toch niet. Herkenbaar? Dat je in het duister dingen doet waarvan je hoopt dat God ze net even niet ziet? Zondigen in het openbaar doet liever niemand. Maar wat als je alleen thuis bent. Wat als niemand je ziet? Als niemand je hoort? Wat doe je dan? Leef je dan met het idee ‘niemand ziet me’?
Het kan bedreigend zijn om te ontdekken dat God álles ziet, ook als jij in het verborgene bent en dingen doet die geen ander mens van je weet of ziet. Tegelijk kan het een bevrijdende gedachte worden om te weten: wat ik ook doe, waar ik ook ben, wat ik ook denk: mijn God weet alles van me. Zelfs als ik alleen ben en alsof het lijkt dat niemand mij ziet of hoort, God is erbij (zie ook Matt. 6:6). Daarbij is het een aansporing om je werk goed en met inspanning te doen, als je beseft dat God alles weet en ziet (Kol. 3:23-24).
Misschien is het idee van een God die alles van je weet en ziet heel bemoedigend en bevrijdend. Maar toch teistert de aanklacht van je eigen je hart je. Misschien komen vaak oude, al beleden zonden naar boven. Misschien is er een stemmetje wat zegt: ‘je bent schijnheilig als je weer terug gaat naar God. Weet je die ene zonde niet meer? Hoezo zou jij vrijmoedig mogen komen bij God? Ben je überhaupt nog wel een kind van Hem?’
Laat jezelf dan bemoedigen met de woorden uit 1 Joh. 3:20 ‘Want als ons hart ons veroordeelt, God is meer dan ons hart, en Hij weet alle dingen’ en 2 Tim. 2:19 ‘… de Heere kent wie van Hem zijn …’
De alwetende God is groter dan de aanklacht van ons eigen hart. Hij weet of je écht bij Hem hoort. Hij kent jou, beter dan dat jij je eigen hart kent. Hij weet álles, zelfs de diepte van je hart.
Hartsonderzoek
Als je dit alles zo op een rijtje zet, blijft de vraag: is de alwetendheid van God voor jou een bevrijding of een bedreiging?
In de afgelopen jaren heeft God mij duidelijk laten zien dat mijn eigen hart in slechte staat verkeert. Egoïsme vierde hoogtij. In de kern van de zaak dacht ik bij heel veel aspecten in mijn leven aan mezelf: ‘hoe kom ik hier beter uit?’, ‘ik heb rust nodig, laat me gewoon even zitten’, ‘als mensen maar goed over míj denken’. God liet mij zien dat het ten diepste om mezelf draaide. En dus niet om Hem of anderen. In dat proces liet God eigenlijk de beerput van mijn hart zien en zag ik het steeds meer terug in de breedte van mijn leven. Soms tot de moedeloosheid aan toe.
Maar juist in dit proces is Psalm 139 mij lief geworden. Dwars door die worsteling heen, ben ik de laatste verzen gaan bidden: Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg.
Ergens bungelde ik tussen de bevrijdende en de bedreigende kant van deze Psalm. Tot ik op een moment aan bidden was en diep besefte: de Heere doorgrondt en kent mij. Hij weet écht alles van mij, zelfs de diepte van mijn hart. En tóch houdt U van mij. Toch is Hij geduldig, genadig en trouw. Toch laat Hij het niet afweten. Want in Christus is er voor mij geen veroordeling meer en zal niets mij kunnen scheiden van de liefde van Hem (Rom. 8:1, 39).
De Heere kent mij door en door. Dit kennen – het is mij te wonderlijk, te hoog, ik kan er niet bij. Wát een bevrijdende gedachte!
Jozef had een jas. Die beschermde hem niet tegen de omstandigheden in zijn leven, maar zegt ons wel veel over wie Jozef was. Het zegt ons ook heel veel over wie wij zijn in de ogen van onze Vader.
Het eerste uur voel ik niet veel meer dan een cocktail van pijn, adrenaline en misselijkheid. Maar als ik langzaam ben bijgetrokken besef ik dat de kustmarathon meer in zich heeft dan een fenomenale tocht langs de Zeeuwse kust.
God weet álles van je. Zelfs de diepten van je hart, je grootste geheimen en alles wat je doet op de momenten dat niemand kijkt. Maar is die gedachte voor jou bedreigend of bevrijdend?
Wil je op de hoogte blijven van ons werk? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief. We zullen zo nu en dan (niet te vaak) activiteiten, updates en gebedspunten delen.